Egypte
Egypte officieel de Arabische Republiek Egypte is een semipresidentiële republiek gelegen in het noordoosten van Afrika en het zuidwesten van Azië. De hoofdstad is Caïro.
Egypte grenst aan de Middellandse Zee in het noorden, de Gazastrook en Israël in het noordoosten, de Rode Zee in het oosten, Soedan in het zuiden en Libië in het westen.
Egypte heeft een oppervlakte van 1.001.450 km². Met meer dan 100 miljoen inwoners is Egypte het meest bevolkte land in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en de Arabische wereld en het op twee na meest bevolkte land van Afrika (na Nigeria en Ethiopië).
De overgrote meerderheid van de bevolking woont in stedelijke centra als Caïro of Alexandrië of in de buurt van de vruchtbare oevers van de rivier de Nijl, een gebied van ongeveer 40.000 vierkante kilometer, waar het enige landbouwland van Egypte wordt gevonden. De rest van het land wordt bedekt door woestijnen als de Sahara en de Sinaï.
Het Oude Egypte was een van de vroegste beschavingen ter wereld en is in het huidige Egypte nog terug te zien in de vorm van beroemde bouwwerken, zoals de Sfinx en de piramiden van Gizeh en de archeologische sites rond Luxor.
Het rijke culturele erfgoed van Egypte maakt integraal deel uit van zijn nationale identiteit, die verschillende buitenlandse invloeden heeft gekend.
Van de 16e tot het begin van de 20e eeuw werd Egypte geregeerd door buitenlandse keizerlijke machten.
In 1922 werd het deels onafhankelijk van het Britse Rijk als een monarchie.
Na de revolutie van 1952 verdreven de Egyptenaren de Britse soldaten en bureaucraten die het eigenlijk nog altijd voor het zeggen hadden in het land en nationaliseerden het door de Britten bezette Suezkanaal. Koning Farouk werd afgezet en Egypte werd een republiek.
De naam Egypte is ontstaan in het oude Griekenland. Er zijn twee theorieën over de oorsprong van de naam bekend:
- In de loop der tijd werd de naam van een belangrijk heiligdom in Memphis, ‘Hwt-ka-Ptah’, gehanteerd voor het gehele gebied. Hwt-ka-Ptah betekent ‘Huis van de Geest van Ptah‘ en werd in het Grieksvertaald als ‘Αι γυ πτος’ of ‘Aiguptos’, de naam die men (in verbasterde vorm) nog steeds hanteert.
- Een tweede mogelijke verklaring van de naam komt ook uit het Grieks (Strabo): het Griekse Αἰγαίου ὕπτιος (“Aigaiou huptios”) betekent zoveel als “onder het Egeïsche”.
Arabische naam van Egypte is Miṣr. Deze naam is van semitische oorsprong. De naam lijkt zeer sterk op het oorspronkelijke Assyrische Miṣir/Muṣur, maar is ook met het Hebreeuwse מִצְרַיִם (Mitzráyim) verwant. Het betekent land of staat.
Hier werd oorspronkelijk Opper-Egypte mee bedoeld, maar het werd uiteindelijk de naam van het hele land.
In het Egyptische dialect zegt men overigens niet Miṣr maar Maṣr.
De jaarlijkse overstromingen van de Nijl zorgden voor vruchtbare grond waarop landbouw mogelijk was en een van ’s werelds grootste oude beschavingen kon floreren. Het eerste verenigde koninkrijk werd gesticht rond 3200 v.Chr.
door koning Menes. Verschillende dynastieën regeerden over Egypte voor de daaropvolgende drie millennia.
De Egyptische cultuur bloeide tijdens deze lange periode, op het gebied van wetenschap, architectuur, religie en mythologie, kunst, taal en het hiërogliefenschrift.
Tot aan de 18e dynastie werden vele piramides gebouwd om Egyptische Koningen en Koninginnen (de farao’s) in te begraven. De beroemdste zijn de Piramiden van Gizeh bij Caïro.
Vanaf de 18e dynastie werden de graven uitgehouwen in de Vallei der Koningen en Vallei der Koninginnen nabij de historische stad Thebe (nu: Luxor).
Met de 18e dynastie begint ook de periode van het Nieuwe Rijk, waarin de meest bekende farao’s regeerden, waaronder Hatshepsut, Thoetmosis III, Achnaton en zijn vrouw Nefertiti, Toetanchamon en Ramses II.
Die laatste wordt vaak beschouwd als de grootste aller farao’s.
laatste ‘echt Egyptische’ dynastie, de dertigste dynastie, werd in 341 v.Chr. door de Perzische Achaemeniden verslagen. Vervolgens werd Egypte door diverse buitenlandse mogendheden geregeerd.
De verovering door Alexander de Grote (die de stad Alexandrië stichtte aan de westrand van de Nijldelta) luidde de Griekse periode van Egypte in, gevolgd door de Romeinse en Byzantijnse.
Het waren de islamitische Arabieren die in de zevende eeuw de islam en het Arabisch in het land introduceerden.
Na de kruistochten,
waarbij de christelijke ridders nooit echt voet aan de grond kregen in Egypte,
was het de Turkse slavenklasse van mammelukken die een dynastie stichtte in Egypte.
In 1517 veroverde het Ottomaanse Rijk Egypte en vanaf toen regeerden de mammelukken in naam van de Ottomanen.
In 1798 werd het land voor een periode van negen maanden bezet door Franse expeditietroepen onder leiding van generaal Napoleon Bonaparte. Nadat de Britten onder leiding van admiraal Horatio Nelson een kustblokkade instelden, ontvluchtte Napoleon het land met achterlating van zijn leger.
In de negentiende eeuw werd Egypte een belangrijk land voor de Europese kolonialisten. Met name de aanleg gefinancierd met Brits en Frans kapitaal, van het Suezkanaal maakte het land strategisch zeer belangrijk.
De Britten waren zeer royaal met het verstrekken van leningen en spoedig zat Egypte zo diep in de schulden, dat het compleet afhankelijk was van de Britten. In 1882 namen de Britten Egypte over, maar de kedive (onderkoning) zwoer officieel zijn trouw aan de Ottomaanse sultan.
In de Eerste Wereldoorlog werd Egypte een Brits protectoraat. In 1922 werd het land het gedeeltelijk van het Verenigd Koninkrijk onafhankelijke Koninkrijk Egypte en werd in naam geëxperimenteerd met democratie, maar achter de schermen hielden de Britten het land stevig in hun greep.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de Britten bijgestaan door ANZAC-troepen in het behouden van het strategisch gelegen land.
Tegelijk werden vanuit Egypte de offensieven tegen de Asmogendheden gelanceerd,
eerst in 1941 in Abessinië en in Libië (tegen de Italianen) en op Kreta (tegen de Duitsers),
in 1942 tegen het Afrika-korps van Erwin Rommel dat bij het in het westen gelegen El Alamein teruggeslagen werd en in 1944 richting Griekenland en Joegoslavië.
Gedurende de gehele Wereldoorlog vertrokken er konvooien van en naar Gibraltar om Malta te bevoorraden.
Het Suezkanaal diende als doorvoer van troepen van en naar Brits-Indië, Australië en Nieuw-Zeeland en naar de troepen die tegen de Japanners vochten.
Na de Tweede Wereldoorlog nam de al sinds de negentiende eeuw bestaande onvrede over de grote Britse invloed in het land verder toe.
In 1952 werd een staatsgreep gepleegd waarbij koning Faroek werd afgezet en generaal Mohammed Naguib als president benoemd werd.
Egypte werd een republiek. In 1956 werd Gamal Abdel Nasser, de werkelijke architect van de revolutie, president.
Zijn politiek van het nasserisme, een combinatie van Arabisch nationalisme en socialisme,
was bijzonder populair in het land en de verdere Arabische regio.
Met een oppervlakte van 1.002.000 km² is Egypte het dertigste land ter wereld naar oppervlakte.
Het is vier keer groter dan Groot-Brittannië en twee keer zo groot als Frankrijk.
grenst in het noorden aan de Middellandse Zee met een kustlijn 995 km,
in oosten aan de Gazastrook, Israël en de Rode Zee 1941 km, in het zuiden aan Soedan 1280 km en in het westen aan Libië 1115 km.
In het oosten van Egypte ligt het Sinaïschiereiland dat behoort tot het Aziatische continent, terwijl de rest van Egypte geografisch gezien in Noord Afrika ligt.
Zo’n 96 procent van Egypte bestaat uit woestijn en is zeer dunbevolkt. Hoewel het landschap er hoofdzakelijk bestaat uit uitgestrekte kale vlaktes, zijn er ook enkele oases te vinden.
Egypte valt in te delen in vier natuurlijke regio’s:
Vallei van de Nijl en de Nijldelta
De vallei van de Nijl en de Nijldelta vormen maar 5,5% van het grondgebied van Egypte,
maar het zijn wel de belangrijkste gebieden van het land aangezien het de enige plekken in Egypte zijn waar men landbouw bedrijft.
Meer dan 95% van de bevolking woont in deze gebieden waar zich dan ook de grootste steden van Egypte zoals Caïro en Alexandrië zich bevinden.
De Nijlvallei strekt zich uit over ongeveer 800 km, van Aswan tot aan Caïro.
Even ten noorden van de hoofdstad splitst de Nijl zich in een oostelijke aftakking naar Damietta en een aftakking westelijk naar Rosetta. Hierdoor wordt de Nijldelta gevormd die ongeveer 24.000 km² groot is.
In Egypte is de Nijl de enige bron van drinkwater in het land. Daarom heeft de regering al veel gedaan om te proberen het water in de Nijl van goede kwaliteit te houden.
Zo mag er niet zomaar meer geloosd worden in de Nijl zonder vergunning.
Daarnaast zijn er kwaliteitseisen over het water opgesteld. Toch is het water niet helemaal schoon.
Er komen door de landbouw veel pesticiden in en er is een te hoge hoeveelheid van schadelijke metalen. Ook in Egypte worden veel ziektes via het water verspreid.
Maar dat de kwaliteit van het rivierwater achteruit gaat is niet het enige probleem. Zo blijft er namelijk ook steeds minder water over in de rivier.
Dat komt mede door het opkomen van de landbouwsector in Soedan en de aanleg van een stuwdam in Ethiopië.
Egypte is namelijk het laagst gelegen land aan de Nijl. Daarom is het van groot belang dat de Egyptische overheid goede relaties onderhoudt met de andere landen gelegen aan de Nijl. Daarnaast is het land al naar oplossingen aan het zoeken.
Zo is de druppelirrigatie al aan het opkomen en is het aan het kijken naar ontziltingstechnieken om in Egypte het zeewater te ontzilten. Ook heeft Egypte de hulp van Nederland ingeschakeld met betrekking tot klimaatadaptatie.
Vroeger was men overgeleverd aan de grillen van de Nijl. Zonder de jaarlijkse overstroming van de Nijl was er geen voedsel, want er was geen irrigatiesysteem.
Maar als de Nijl te lang buiten zijn oevers trad verging het gewas en was er te weinig eten.
De Nijl overstroomt niet meer in Egypte sinds de aanleg van de Aswandam in de jaren ’60 van de 20e eeuw,
waarna het Nassermeer met een oppervlakte van zo’n 5250 km² ontstond. Door middel van irrigatie worden de landbouwgronden nu voorzien van water.
De Westelijke Woestijn is onderdeel van de Sahara. Zo’n 700.000 km² van deze woestijn bevindt zich op Egyptisch grondgebied en het beslaat daarmee ongeveer twee derde van het totale land. Het grootste deel van de woestijn bestaat uit een massief plateau van steenafzetting.
Op bepaalde plaatsen zijn ook heuvels, dalen en zandzeeën. Het Gilf Kebir-plateau rijst 300 meter boven het woestijnplateau uit.
Er zijn een aantal grote depressies (=laagtes) in het gebied.
De bodem van een van die depressies, de Qattara, bestaat uit een zoutvlakte waardoor het water hier dus zout is
en het niet als oase gezien mag worden.
Ongeveer twintig kilometer ten westen ligt een soortgelijke maar kleinere depressie met daarin de Siwa Oase,
een van de Westelijke Oases. Deze oases hebben in tegenstelling tot Qattara wel drinkbaar water en beperkte landbouwmogelijkheden.
De Oostelijke Woestijn heeft een oppervlakte van ongeveer 220.000 km² en bevindt zich tussen de Nijl en de Rode Zee.
Het grootste deel van de woestijn bestaat uit plateaus met een gemiddelde hoogte van 500 meter die worden doorkliefd door talloze wadi’s,
die tijdens de zeldzame regens het landschap kortstondig in bloei kunnen zetten.
Op het driehoekige Sinaï schiereiland ligt het Sinaïgebergte.
Het schiereiland bestaat volledig uit woestijn en is door middel van de Landengte van Suez verbonden met de rest van het land.
noordelijke deel van de Sinaï bestaat voornamelijk uit platte uitgestrekte zandvlakten.
De grens tussen het vlakke noorden en het zuiden met de hoge bergtoppen wordt gevormd door een groot kalkhoudend plateau,
het El Tih plateau. In het zuidelijk deel van de Sinaï vindt men granieten bergen.
hoogste berg is de Katharinaberg dat met 2.642m de hoogste top is van Egypte.
zuiden van de Sinaï kent vier beschermde natuurgebieden naast het Nationaal Park Ras Mohammed.
De wadigronden, vooral ten oosten van de Nijl, zijn vooral begroeid met struikgewas.
Typische woestijnplanten zijn o.a. ruw gras, tamarisken en dwergmimosa’s.
Langs de Nijl vinden we weinig oorspronkelijk groen terug; de meeste plantensoorten zijn geïmporteerd.
Er is vrijwel alleen nog sprake van cultuurlandschap, waar miljoenen dadelpalmen groeien en groenten en graan verbouwd worden.
Her er der zijn nog wel andere bomen en planten te zien, onder andere vijgenbomen, citrusbomen en de uitheemse Australische eucalyptussen.
De lotus en de papyrus zijn in de Nijlvallei bijna nergens meer te vinden, maar waren vroeger het symbool van Opper- en Neder-Egypte.
het Sinaïgebergte komen steenbokken zeldzaam voor.
In de westelijke woestijngebieden komen allerlei insecten voor, zoals mieren, torren, vliegen en vlooien.
Maar er leven ook grotere (zoog)dieren, waaronder gazellen, oryxen, hyena’s, jakhalzen, woestijnvossen,
mangoesten, schorpioenen en verschillende soorten slangen. Tot de bekendste giftige slangen behoren de cobra en de adder.
Woestijnvossen slapen overdag en verlaten hun holen alleen ’s nachts.
Dankzij hun uitstekende gehoor kunnen ze in het donker insecten en kleine zoogdieren vangen.
In de hele woestijn treft men roofvogels aan, zoals de Egyptische gier en verschillende valkensoorten.
De ibis, geassocieerd met de god Thot, en veelvuldig afgebeeld op kunstwerken,
verdween al in de 19e eeuw uit Egypte. Grote zoogdieren als leeuwen, olifanten,
giraffen en nijlpaarden zijn voor het laatst gezien in Aswan,
1816 maar komen al honderden tot duizenden jaren niet meer voor in Egypte.
Nijlkrokodillen komen alleen nog maar voor in het Nassermeer.
Op de Nijl is dit reptiel uitgestorven. Nijlvaranen zijn bijna uitgestorven.
Ook van het Arabische luipaard wordt aangenomen dat het in Egypte uitgestorven is.
De Camelus Dromedarius, de eenbultige kameel of dromedaris,
is onmisbaar in Egypte. Ze worden naar het Arabische ‘kemal’ meestal kameel genoemd.
Deze hoefdieren hebben eeuwenlang, tot vandaag de dag, het vervoer van goederen
personen verzorgd door de woestijnen van Afrika en het Midden-Oosten.
De kameel heeft zich in de loop van duizenden jaren zeer goed aangepast aan het harde leven in de woestijn.
Dankzij een derde, transparant ooglid kunnen ze ook tijdens zandstormen nog zien. poten van een kameel zijn zo plat dat ze niet wegzakken in het zand van de woestijn. De bult op de rug bevat veel vetreserves, en geen water zoals vaak gedacht wordt,
waardoor de dieren vele dagen kunnen lopen zonder te hoeven eten.
Op lange tochten zonder water kan een kameel een derde aan lichaamsgewicht verliezen,
wat hij aanvult door in één keer tot 150 liter water te drinken. Verder is een kameel voor de bevolking ook een leverancier van melk, wol, leer en vlees.
In de Nijl worden ca. 160 vissoorten aangetroffen, waarvan de Nijlbaars de bekendste is.
Door overbevissing komen zeer grote exemplaren van meer dan vijftig kilo bijna niet meer voor.
Deze zijn nog wel te vinden in het Nassermeer in het zuiden van het land. Bijzonder zijn ook longvissen, die zelfs kunnen overleven in modderpoelen.
De Rode Zee is warm genoeg en op sommige plekken ondiep genoeg om de groei van koralen mogelijk te maken.
Rond de koraalriffen leven sponzen, zeepaardjes, zeesterren, schelpdieren en kreeften.
In de Egyptische onderwaterwereld leven meer dan 800 soorten vissen.
meest voorkomende zijn de gele anemoonvis, de rifbaars en Napoleonvis. Gevaarlijke soorten zijn o.a. murenen, schorpioenvissen, zeeanemonen en zee-egels.
Op grotere diepte leven verschillende soorten haaien o.a. tijgerhaai en hamerhaai, barracuda’s en pijlstaartroggen.
Egypte heeft een woestijnklimaat volgens de klimaatclassificatie van Köppen BWh, behalve een voor smalle strook aan de Middellandse Zeekust waar een mediterraan klimaat heerst.
Het weer is erg standvastig; er zijn twee duidelijk te onderscheiden seizoenen: de hete zomer van mei tot oktober en de koelere winter van november tot april.
In de woestijn overschrijdt de temperatuur in de zomer overdag gemakkelijk de 38 °C in de schaduw,
met uitlopers tot 50 °C. Deze hitte ontsnapt ’s nachts in de wolkeloze hemel, waarbij de temperatuur met 10 à 17 °C daalt.
temperatuur in de winter ligt aanzienlijk lager: het gemiddelde in januari is 12 à 16 °C.
De berggebieden in de Sinaï kunnen in december en januari vrij koud zijn,
en in de bergen valt bijna iedere winter sneeuw. neerslag is zeer gering.
Caïro heeft gemiddeld zes regendagen per jaar, Alexandrië dertig.
In het zuiden van het land regent het bijna nooit. In de lente trekken nu en dan depressies over Egypte,
die de khamseen (de Egyptische naam voor de sirocco), een droge verzengende
wind bekend door zijn zandstormen, met zich meebrengen.
Vijftig dagen lang (khamseen = 50), van maart tot in mei, kunnen de gevaarlijke zandstormen de kop opsteken met windsnelheden tot 150 km per uur.
In tegenstelling tot het binnenland kent de Middellandse Zeekust regenval in de winter. De kust heeft bovendien zachtere winters en lagere zomertemperaturen dan het binnenland, door het matigende effect van de Middellandse Zee. Ook de temperatuurverschillen tussen dag en nacht zijn lang niet zo groot. Alexandrië is de koelste plaats van het land. De gemiddelde temperaturen in januari schommelen tussen de 10,5 en 18 °C, in juli tussen de 23 en 29 °C. Alexandrië en de westelijke kuststrook van de Delta gelden met meer dan honderd millimeter regen per jaar ook als het natste gebied van Egypte.
bevolkingsdichtheid in Egypte is geconcentreerd rond de Nijl.
In 2023 telt de bevolking van Egypte 112.716.598 inwoners. 1960 woonden er in Egypte nog 27.034.499 personen. 2050 bestaat de bevolking van Egypte naar verwachting uit 160.339.889 inwoners.
Egypte heeft een snelgroeiende bevolking: in de tijd van Napoleon had het land vermoedelijk nog slechts 3 miljoen inwoners en in 1900 waren er naar schatting tien miljoen Egyptenaren. Vooral dankzij medische en agrarische vooruitgang groeide dat aantal in de tweede helft van de twintigste eeuw sterk. Over de periode 1996-2016 kende het land een gemiddelde bevolkingsgroei van 2,1 procent per jaar. Per jaar kwamen er gemiddeld 1,5 miljoen inwoners bij.